Het Laotiaans vervolg.
Toch wel wennen, zo’n nachtbus. Je wordt heen en weer geschud en je kunt je benen net niet strekken. Zulke kleine bedjes zijn we niet gewend. Vlak voordat we in Vientiane aankomen, krijgen we een
klapband. Gelukkig wordt alles hier heel praktisch en met het oog op de korte termijn opgelost: de band wordt opgepompt en binnen een half uur rijden we weer verder.
In Vientiane worden we weer overvallen door took took-drivers. Zo vermoeiend als je net wakker bent. Als we in het hostel zijn nemen we een douche en komen we er ook meteen achter dat het bed
keihard is. Dat worden fijne nachten… We scoren een ontbijtje en doen een powernap. Het regent veel en hard, dus we hangen in het hostel en maken plannen voor de komende dagen.
We vinden een mooie fietstocht in de Lonely Planet (echt, wat moet je zonder de Lonely Planet?!) en we besluiten om deze te voet te doen. We hadden geluk, het bleef droog. We zien veel tempels, de
Patouxay (Laotiaanse Arc de Triomphe) en een enorm Westers shoppingcenter met Europese merken (en prijzen). Dat shoppingcenter is echt top. We zien kleding van de H&M, koffiemachines van Krups,
Allstars, moderne wasmachines, alles! We kijken onze ogen uit.
We lopen richting de Mekong en komen verschillende booking offices tegen. We boeken alvast een nachtbus naar Pakse en vragen expliciet om twee tickets op een matras. Volgens deze lieve dame die
goed Engels spreekt, is dit helemaal geen probleem en heel normaal, we moeten ons geen zorgen maken. Nou, fingers crossed! We eten nog wat op de Food Market, waar meteen blijkt dat niet alle ‘kip
van de straat’ even lekker is… Maar we overleven het.
De volgende dag maken we een wandeling naar het busstation van Vientiane. We nemen een lokale bus naar het Buddhapark. De rit begint rustig. De wegen zijn goed geasfalteerd. Maar eenmaal de stad
uit, begint het feest. Een zandweg vol kuilen. Het is letterlijk een bumpy ride, maar we komen heelhuids aan bij het Buddhapark. Dit is dus letterlijk een park vol met Buddhabeelden. Grote beelden,
kleine beelden, een soort toren waar je in kunt en waar vanbinnen ook van alles te zien is.
Na een paar uur gaan we terug. We lopen nog wat rond in het centrum en bezoeken het Nationaal Museum. Hier in dit museum wordt me steeds duidelijker dat dit land nog niet zo heel lang ‘in vrede’
leeft. Het koloniale verleden met de Fransen, de onrust met Cambodja en Vietnam, geen wonder dat de mensen hier bijna geen Engels spreken. Ik krijg er meer begrip voor.
Inmiddels zijn Charlotte en Kajsa ook aangekomen in Vientiane en we eten met z’n vieren in een Indiaas restaurant. Het is me ondertussen duidelijk geworden dat koriander iets is wat echt werkelijk
in elk gerecht terug te vinden is, dus mamma, jij zou het eten hier geweldig vinden! Ik begin de smaak van koriander iets meer te waarderen, maar favoriet is het nog niet. Om al die
koriandertoestanden weg te spoelen, drinken we een paar sterke (en vooral slechte) cocktails voordat we ons keiharde bed opzoeken. *Snurk snurk*
De nachtbus van Vientiane naar Pakse. Tja, wat zal ik zeggen. Iets wat heel goed was, was dat Gert-jan en ik een matras deelden. Het was een luxe bus, er waren twee verdiepingen. Wij hadden een
matras op de tweede verdieping. Het leek allemaal zo comfortabel. Maar het begon te regenen, hard te regenen. En hoe is het mogelijk: het dak lekte precies op ons matras. Het gevolg: ik lag
letterlijk op Gert-jan, want hij was droog en warm. Goed geslapen? Nee, dat niet.
De aankomst in Pakse was echt heel bizar. De bus stond stil, de deuren gingen open en en stormde een man naar onze verdieping. Driftig begon hij aan iedereen te vragen of iemand een took took nodig
had. Wij, net aangekomen en heel verbaasd, keken elkaar aan: wat is dit nou weer?! Gelukkig is Pakse heel erg klein. Het busstation was dichtbij de enige grote weg en tevens het centrum van Pakse.
We liepen naar een guesthouse. De naam alleen al vonden we hilarisch: Cheap Cheap Guesthouse. Het was schoon, het was goedkoop, het was leeg, het was ideaal. We boekten drie nachten.
Aangezien we nogal gesloopt waren van de nachtbus (waarom noemen ze die hier Sleeping Bus?), hebben we de eerste dag alleen maar gegeten, gedronken, bijgeslapen, Netflix&chill gedaan en op de
markt een te harde mango gekocht. En Gert-jan heeft zich laten knippen en scheren bij een Laotiaanse kapper.
De volgende dag kwamen Charlotte en Kajsa ook aan in Pakse. Ze sliepen in hetzelfde guesthouse als wij. Dat was gezellig! Ze hadden een Frans meisje ontmoet (Jasmin) en zij sloot aan bij ons. Met
z’n vijven huurden we scooters en reden we richting Paksong. Een dorp waar we niet zijn geweest, maar de weg er naar toe: prachtig! We zagen een immense waterval, de Tat Gneuang Water Fall, waar we
werden rondgeleid door een jongen van 12 jaar die vloeiend Engels en Frans sprak. We scooterden op zandweggetjes door de koffieplantages en we dronken echte Laotiaanse koffie bij een kleine
plantage (heerlijk!).
Terug in Pakse boekten Charlotte, Kajsa, Gert-jan en ik een busticket naar Kratie. Kratie ligt in Cambodja. Tijd om de grens over te gaan! De bus zou ons langs de 4000 Islands rijden, langs de
grensovergang en in het kleine Kratie brengen.
Hoe we deze beruchte en meest corrupte grensovergang overleefd hebben, lees je in de volgende blog…
Reacties
Reacties
Wat een avonturen zeg!!! En tja die koriandergerechten lijken me wel wat ... De tijd van jullie leven Ester en Gert-jan! XXX
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}