Het Laotiaans vervolg.
Toch wel wennen, zo’n nachtbus. Je wordt heen en weer geschud en je kunt je benen net niet strekken. Zulke kleine bedjes zijn we niet gewend. Vlak voordat we in Vientiane aankomen, krijgen we een
klapband. Gelukkig wordt alles hier heel praktisch en met het oog op de korte termijn opgelost: de band wordt opgepompt en binnen een half uur rijden we weer verder.
In Vientiane worden we weer overvallen door took took-drivers. Zo vermoeiend als je net wakker bent. Als we in het hostel zijn nemen we een douche en komen we er ook meteen achter dat het bed
keihard is. Dat worden fijne nachten… We scoren een ontbijtje en doen een powernap. Het regent veel en hard, dus we hangen in het hostel en maken plannen voor de komende dagen.
We vinden een mooie fietstocht in de Lonely Planet (echt, wat moet je zonder de Lonely Planet?!) en we besluiten om deze te voet te doen. We hadden geluk, het bleef droog. We zien veel tempels, de
Patouxay (Laotiaanse Arc de Triomphe) en een enorm Westers shoppingcenter met Europese merken (en prijzen). Dat shoppingcenter is echt top. We zien kleding van de H&M, koffiemachines van Krups,
Allstars, moderne wasmachines, alles! We kijken onze ogen uit.
We lopen richting de Mekong en komen verschillende booking offices tegen. We boeken alvast een nachtbus naar Pakse en vragen expliciet om twee tickets op een matras. Volgens deze lieve dame die
goed Engels spreekt, is dit helemaal geen probleem en heel normaal, we moeten ons geen zorgen maken. Nou, fingers crossed! We eten nog wat op de Food Market, waar meteen blijkt dat niet alle ‘kip
van de straat’ even lekker is… Maar we overleven het.
De volgende dag maken we een wandeling naar het busstation van Vientiane. We nemen een lokale bus naar het Buddhapark. De rit begint rustig. De wegen zijn goed geasfalteerd. Maar eenmaal de stad
uit, begint het feest. Een zandweg vol kuilen. Het is letterlijk een bumpy ride, maar we komen heelhuids aan bij het Buddhapark. Dit is dus letterlijk een park vol met Buddhabeelden. Grote beelden,
kleine beelden, een soort toren waar je in kunt en waar vanbinnen ook van alles te zien is.
Na een paar uur gaan we terug. We lopen nog wat rond in het centrum en bezoeken het Nationaal Museum. Hier in dit museum wordt me steeds duidelijker dat dit land nog niet zo heel lang ‘in vrede’
leeft. Het koloniale verleden met de Fransen, de onrust met Cambodja en Vietnam, geen wonder dat de mensen hier bijna geen Engels spreken. Ik krijg er meer begrip voor.
Inmiddels zijn Charlotte en Kajsa ook aangekomen in Vientiane en we eten met z’n vieren in een Indiaas restaurant. Het is me ondertussen duidelijk geworden dat koriander iets is wat echt werkelijk
in elk gerecht terug te vinden is, dus mamma, jij zou het eten hier geweldig vinden! Ik begin de smaak van koriander iets meer te waarderen, maar favoriet is het nog niet. Om al die
koriandertoestanden weg te spoelen, drinken we een paar sterke (en vooral slechte) cocktails voordat we ons keiharde bed opzoeken. *Snurk snurk*
De nachtbus van Vientiane naar Pakse. Tja, wat zal ik zeggen. Iets wat heel goed was, was dat Gert-jan en ik een matras deelden. Het was een luxe bus, er waren twee verdiepingen. Wij hadden een
matras op de tweede verdieping. Het leek allemaal zo comfortabel. Maar het begon te regenen, hard te regenen. En hoe is het mogelijk: het dak lekte precies op ons matras. Het gevolg: ik lag
letterlijk op Gert-jan, want hij was droog en warm. Goed geslapen? Nee, dat niet.
De aankomst in Pakse was echt heel bizar. De bus stond stil, de deuren gingen open en en stormde een man naar onze verdieping. Driftig begon hij aan iedereen te vragen of iemand een took took nodig
had. Wij, net aangekomen en heel verbaasd, keken elkaar aan: wat is dit nou weer?! Gelukkig is Pakse heel erg klein. Het busstation was dichtbij de enige grote weg en tevens het centrum van Pakse.
We liepen naar een guesthouse. De naam alleen al vonden we hilarisch: Cheap Cheap Guesthouse. Het was schoon, het was goedkoop, het was leeg, het was ideaal. We boekten drie nachten.
Aangezien we nogal gesloopt waren van de nachtbus (waarom noemen ze die hier Sleeping Bus?), hebben we de eerste dag alleen maar gegeten, gedronken, bijgeslapen, Netflix&chill gedaan en op de
markt een te harde mango gekocht. En Gert-jan heeft zich laten knippen en scheren bij een Laotiaanse kapper.
De volgende dag kwamen Charlotte en Kajsa ook aan in Pakse. Ze sliepen in hetzelfde guesthouse als wij. Dat was gezellig! Ze hadden een Frans meisje ontmoet (Jasmin) en zij sloot aan bij ons. Met
z’n vijven huurden we scooters en reden we richting Paksong. Een dorp waar we niet zijn geweest, maar de weg er naar toe: prachtig! We zagen een immense waterval, de Tat Gneuang Water Fall, waar we
werden rondgeleid door een jongen van 12 jaar die vloeiend Engels en Frans sprak. We scooterden op zandweggetjes door de koffieplantages en we dronken echte Laotiaanse koffie bij een kleine
plantage (heerlijk!).
Terug in Pakse boekten Charlotte, Kajsa, Gert-jan en ik een busticket naar Kratie. Kratie ligt in Cambodja. Tijd om de grens over te gaan! De bus zou ons langs de 4000 Islands rijden, langs de
grensovergang en in het kleine Kratie brengen.
Hoe we deze beruchte en meest corrupte grensovergang overleefd hebben, lees je in de volgende blog…
Laos = chaos, maar wel leuk.
Van Huay Xai naar Luang Prabang met de slow boat. Het klinkt zo mooi: een grote boot die langzaam over de Mekong rivier naar de volgende bestemming vaart. Wat een geluk dat we niet belazerd zijn en
we echt gereserveerde stoelen hebben, redelijk voorin de boot, waardoor we niet zoveel last hebben van de motor. De stoelen lijken uit auto’s en bussen te zijn gesloopt en ze staan ook niet vast in
de boot. Even iets meer beenruimte creëren is dus ook zo gebeurd. Als de boot vol lijkt en het volgens onze tickets tijd is om te vertrekken, komen er nog tientallen locals bepakt en bezakt de boot
op. Ze lopen helemaal naar achter, waar ze hutjemutje (nog net niet op elkaar) zitten. Heel normaal: er is plaats voor 100 mensen, maar vol is hier niet vol, er passen makkelijk 150 mensen op deze
boot…
Het eerste uur kijk ik mijn ogen uit. Wat is de natuur hier mooi! De bergen, de groene bomen, de rotsen, de rust, het is prachtig. Daarna wordt het saai en dan duren die zes hele uren op deze boot
erg lang. We hebben gelukkig een goed lunchpakket, Netflix en 4G, dus we vermaken ons wel.
Aan het eind van de middag meren we aan in Pakbeng. Dit is een heel erg klein dorpje dat enkel wordt gebruikt als tussenstop tussen Huay Xai en Luang Prabang. De locals weten dit natuurlijk en we
worden dus meteen van alle kanten belaagd door mannen die ons een slaapplaats willen aansmeren in hun guesthouse. Knettergek word je ervan… We hebben hier niets geboekt, maar lopen zelf snel naar
een hotel dat er goed uitziet en boeken ter plekke een kamer met een douche waar we heel erg gelukkig van worden. Maar echt: heel gelukkig. Zo’n goede douche hebben we al weken niet gehad. Warm,
goede waterdruk, we staan er letterlijk een half uur onder.
De volgende dag gaan we verder naar Luang Prabang. Van verschillende mensen hoorden we dat de gereserveerde zitplaatsen voor de tweede dag niet meer geldig zijn. Zo vroeg mogelijk zijn we bij de
boot. Ten eerste: het is een andere boot. Ten tweede: het is een kleinere boot. Ten derde: hetzelfde aantal mensen als de eerste dag moet op deze boot. Wij zijn op tijd, we hebben goede zitplaatsen
kunnen bemachtigen. Maar even serieus: logica bestaat hier dus gewoon niet. Er worden van andere boten nog meer stoelen gehaald en gewoon ‘ergens’ op onze boot neergezet. Helemaal propvol. We
kunnen gaan varen.
Aan het eind van de middag komen we aan in Luang Prabang. In Pakbeng hielp het bootpersoneel nog met de backpacks, nu moeten we het zelf maar uitzoeken. Er is een klein vlotje waar steeds meer
mensen op staan en waar alle backpacks op gegooid worden door iemand die zichzelf tot ‘backpacks-op-vlot-gooier’ heeft benoemd. De stapel met backpacks wordt steeds groter, het vlot zinkt steeds
meer… Als we onze spullen hebben, rennen we snel naar de took tooks. Met zes andere Nederlanders nemen we een took took naar het centrum van Luang Prabang. De chauffeur gooit alle bagage op het dak
van de took took en ik zeg nog tegen de rest dat het straks vast gaat regenen, aangezien er heel donkere wolken aankomen. En wat blijkt: we zijn halverwege en het begint te storten. We roepen
allemaal dat de chauffeur moet stoppen en samen met iemand anders haal ik alle backpacks naar binnen. De chauffeur ligt helemaal in een deuk en ik denk alleen maar: dit had je toch aan zien
komen?!
Het is weer droog en we gaan naar de Night Market. Dit is echt heel leuk. Ze verkopen er alles! Bedenk het en ze verkopen het. Overal staan kraampjes en liggen kleedjes. We lopen wat rond en
uiteindelijk gaan we bij een restaurantje zitten. We hebben afgesproken met Charlotte, een oud-collega van Gert-jan. Zij is al maanden aan het reizen en nu toevallig ook in Luang Prabang. Ze reist
nu een tijdje samen met de Zweedse Kajsa. We doen een paar drankjes, het is heel leuk om verhalen te horen van andere reizigers die wat langer onderweg zijn.
Luang Prabang is fantastisch. Deze stad wordt beschermd door Unesco en dat zie je ook aan alles. Gebouwen worden onderhouden, alles ziet er netjes en schoon uit. Er zwerft weinig tot geen afval op
straat. Gert-jan en ik doen een city-walk die we vinden in de Lonely Planet. Zo leren we de stad goed kennen. We zien de Morning Market, het museum voor Traditional Arts & Ethnology, de That
Chamsi met het mooie uitzicht over de stad, we zoeken naar ‘Buddha’s fotoprint’ die we niet kunnen vinden, we bezoeken het Royal Palace museum, lopen langs de Mekong Waterfront en zien de Wat Xieng
Thong welke een van de oudste twee tempels is in Luang Prabang. Uiteraard drinken we de beste koffie in Saffron samen met Charlotte en Kajsa en steken we met een heel gammel bootje een vertakking
van de Mekong over om te fonduen in een afgelegen restaurantje.
Het is leuk met Charlotte en Kajsa en we besluiten om met z’n vieren een tour naar de waterval te doen. Met een took took rijden we naar de Tat Luang Si. Een waterval met turkoois water, zo mooi!
En ook heel koud. Als een klein kind sta ik daar aan de waterkant te tetteren dat het zoooo koud is, met enkel mijn grote teen in het water… Het is echt de mooiste en meest heldere waterval die ik
ooit gezien heb. We bezoeken hier ook de opvang voor mishandelde beren en rijden naar de Butterfly Garden. Deze vlindertuin is opgezet door een Nederlands stel. Zij leven als echte Laotianen, maar
bakken wel appeltaart. We ontmoeten er een Belgische kok en eten ’s avonds in zijn restaurant.
Tijd om naar Vientiane te gaan. We boeken een nachtbus naar de hoofdstad van Laos. Dat gaat hier natuurlijk allemaal via hostels en guesthouses en dat Engels hier… ze snappen het nooit helemaal.
Als we ’s avonds bij het busstation aankomen, blijkt dat het hostel twee aparte tickets voor ons heeft geboekt, waardoor ik een matras met een ander meisje moet delen en Gert-jan een matras met een
andere jongen moet delen. Even voor de duidelijkheid: die matrassen zijn 110 bij 180 cm. Ongelooflijk. We probeerden heel rustig uit te leggen dat we echt samen een matras wilden delen, maar ja,
Engels he. Uiteindelijk is Gert-jan bij mij op het matras blijven zitten en is de bus vertrokken, maar wat een gedoe. Misschien toch op een andere manier een nachtbus boeken de volgende keer.
Zou Vientiane net zo mooi zijn als Luang Prabang?
Het hoge noorden.
Welkom in Chiang Mai! Het is hier rustiger dan in Bangkok. Meteen hebben we het gevoel dat mensen hier minder van je willen dan in de hoofdstad van Thailand. Met een minivan worden we van het
treinstation naar ons guesthouse gebracht. Midden in het centrum van Chiang Mai hebben we een oase van rust geboekt. Een fijne slaapplaats waar we volledig kunnen ontsnappen aan de drukte van de
stad.
Diezelfde dag boeken we een jungle trekking. Het plan: twee dagen en een nacht in de groene wildernis van het ruige noorden. Zo gezegd, zo gedaan. De volgende dag vertrekken we richting de
jungle.
De tocht begint leuk. Het is gezellig met de mensen die we ontmoeten. We zijn echter nog geen tien minuten aan het wandelen en het begint keihard te regenen. Die regen, die stopt niet. Het regent
letterlijk de hele dag. Als verzopen katten komen we vijf uur later aan in een klein dorpje in de bergen, waar we zullen overnachten. Alles is zeiknat, vies van de modder, doorweekt en het stinkt.
Ongelooflijk, hoe leven die locals hier?! Meteen vraag ik mij af hoe mensen hier gewend zijn om te slapen… We krijgen namelijk een tuinstoelkussen met vieze deken en ieniemienie kussen als
slaapplaats. We doen die nacht dus geen oog dicht. Het voelt alsof we op houten planken liggen.
De volgende dag hebben we meer geluk. Het ontbijt is top en we hebben een stralend zonnetje tijdens de vier uur durende wandeling in de bergen. Hoewel we kleine paadjes inmiddels gewend zijn in
deze groene omgeving, zijn we op een gegeven moment het spoor bijster. Waar is het pad? De gids vertelt dat hier geen pad is, maar dat we ons geen zorgen moeten maken: hij kent elke hoek en elke
boom in deze jungle, hij gaat voor ons een pad maken. Met een hakmes en een kleine bijl creëert hij een ‘soort van’ wandelpad en we lopen ietwat verbouwereerd verder. Het einde is in zicht: we
naderen de laatste waterval en dan lopen we de jungle uit. Wat een avontuur!
Na deze exercitie zijn we wel toe aan wat ontspanning, dus de volgende dagen wandelen we rond in het centrum van Chiang Mai. We zien veel mooie tempels, relaxen in het stadspark, genieten van de
‘kip van de straat’ en nemen een massage bij de vrouwelijke ex-gevangenen (=aanrader!). En dan is het tijd om de backpack weer in te pakken en door te gaan naar de volgende bestemming.
De rit er naar toe is hels: een minivan + haarspeldbochten + drie uur lang + tien Chinezen = kots. Wat een verschrikkelijke tocht. Misselijk, dat zijn we. Blij, dat zijn we ook, want we zijn in het
walhalla van Thailand: Pai!
Meteen merken we de relaxte sfeer. Iedereen is helemaal zen. We lopen van het busstation naar ons guesthouse. Net iets buiten het centrum, maar Pai is klein, dus na een klein kwartiertje settelen
we ons in het schattige ‘Pai Friendly Resort’. Daarna lopen we terug naar het centrum en genieten we van kip, noodles, sateetjes en een ijsje. Ook komen we Simon tegen, die we al kennen van de
jungle trekking in Chiang Mai. We spreken af om de volgende dag scooters te huren en met z’n drieën de omgeving te verkennen.
Alweer: zo gezegd, zo gedaan. De volgende dag trekken we met z’n drieën de wijde omgeving in. We zien prachtige dingen: de Canyon, hotsprings, watervallen, vierpoints, de omgeving van Pai is
ongerept en geweldig mooi! Aan het eind van de dag rijden we langs een lokaal eettentje. Het fenomeen ‘all you can eat’ kennen ze hier ook. Maar hier kost het 55 Baht per persoon (= nog geen
anderhalve euro per persoon!) en je krijg echt zo ontzettend lekker eten! Kip, papayasalade, ’spinazie a la Thailand’ en ga zo maar door.
De dagen erna hebben we enorm genoten van de rust en chillheid van Pai. Alles op z’n tijd, relaxt, ontspannen en helemaal uitgerust waren we na drie nachten in dit geweldige dorpje. Helaas komt aan
alles een einde, want na deze heerlijke dagen, gingen we door naar het noord-oosten van Thailand. Pai, we missen je!
Na de helse busrit van Pai naar Chiang Mai, met wederom kotsende Chinezen aan boord…, gingen we direct door naar Chiang Rai. Vol verwachting kwamen we aan in dit noordoostelijke stadje van
Thailand, welbekend om de gigantische witte tempel.
Wat een tegenvaller. Chiang Rai is volgens mij echt het kleine Bangkok. Iedereen wil iets van je, het is vies, het stinkt, het hostel was gruwelijk slecht (sperma op het dekbed!), kortom: slechte
keuze om hier twee nachten te blijven. We hebben de witte tempel bezocht, waar het overigens krioelt van de toeristen, maar daarnaast hebben we voornamelijk series gekeken en hebben we tosti’s
gegeten van de 7Eleven (Albert Heijn van Thailand).
Na twee nachten namen we (voor de verandering) een lokale bus naar het kleine Chiang Khong. Dit stadje ligt heel dicht bij de grens met Laos, aan de Mekong rivier, precies waar we de grens ook over
wilden steken. Het was letterlijk een straat, waar ’s avonds een lokale markt was met heerlijk eten en vers fruit. Wij waren de enige toeristen op deze hele markt. Het voelde geweldig! Daarnaast
kwamen we weer helemaal tot rust. In ons fijne guesthouse was een zwembad en daar lagen we met z’n tweeën te zonnen. Na het vreselijke Chiang Rai was dit echt een verademing.
Na twee weken Thailand was het tijd om naar Laos te gaan. Daar zitten we nu. We zijn net aangekomen in Huay Xai. Een heel klein dorpje aan de andere kant van de Mekong rivier. Als je naar de
overkant kijkt, zie je Chiang Khong. We blijven hier een nacht en morgenochtend vertrekken we met de slow boat naar Pak Beng en de dag erna naar Luang Prabang. Het Laotiaans avontuur gaat beginnen!
We genieten er nu al van!
Liefs vanuit backpackers paradise, G&E
Thaise ontmaagding.
Wat een goed idee, drie maanden backpacken door Azië. Dolenthousiast begonnen we aan ons avontuur en dolenthousiast zijn we nog steeds!
We liepen in Bangkok de luchthaven uit, op zoek naar een taxi. Braaf een nummertje trekken en naar de parkeerplaats gaan waar jouw taxi op je staat te wachten. Daar begon het spelletje: afdingen.
Oh wat was ik toch trots dat ik van de gevraagde 600 Baht wel 100 Baht af had gehaald. Uiteraard werden we meteen genaaid en natuurlijk hadden we dat niet door. De uiteindelijke 500 Baht die we
betaalden, is omgerekend ongeveer 12,50 Euro, dus voor zo’n lange rit helemaal niet veel. Maar voor Thaise begrippen wel!
Overigens werden we die eerste dag in Bangkok nog een keer flink genaaid. We liepen een beetje rond op Khao San Road (de toeristische straat) en werden aangesproken: of we naar the Floting Market
wilden? Nou, dat wilden we wel. Voor 20 Baht zou een tuk tuk ons naar een kleine floting market brengen en we zouden een boottocht maken voor 1000 Baht per persoon. Aangezien ik van het afdingen
bij de taxi op de luchthaven al wel iets had geleerd, besloot ik dat ik van die boottocht serieus afdingwerk ging maken. Het lukte. Van de 1000 Baht per persoon, wist ik 1200 Baht in totaal te
maken. Dat was best goed gelukt. Dacht ik tenminste. Want die boottocht? Het stelde helemaal niks voor! Die beloofde kleine floting market? Drie kleine bootjes ergens verscholen, echt het sloeg
nergens op. Verspilde tijd en verspild geld, zeker omdat we de volgende dag een vijf uur durende fietstocht met boottocht zouden maken met Co van Kessel.
Die fietstocht was geweldig! Wat een contrasten binnen een stad! We fietsten door Chinatown, waar mensen half op straat wonen, alles smal en klein is, het naar wel 100 dingen tegelijk ruikt, je
echt moet uitkijken dat je de straathonden niet omver fietst en waar de monniken in oranje gewaden op straat bidden met het volk. We fietsten door buitenwijken van Bangkok, waar de ‘rijken’ leven,
waar de drukte van de stad even weg is, waar dikke en moderne auto’s staan, waar het niet stinkt, waar het groen is, waar de mensen rustig leven. Wat een verschil met de binnenstad. Na een paar uur
begon iedereen wel trek te krijgen. Er stond rond 9 uur een uitgebreid ontbijt voor ons klaar. Geen cornflakes, gebakken eieren en koffie, maar witte rijst, kip, noodlesoep, gewokte groenten en
frisdrank. En lekker dat het was! Als we zo doorgaan hier, komen we over drie maanden tonnetje rond thuis.
Terug in de stad werden we weer overspoeld met prikkels. De binnenstad van Bangkok is zo ongelooflijk druk. Ik denk dat ik hier nooit aan zal kunnen wennen. Iedereen wil iets van je: tuk tuks,
taxi’s, cafés proberen je binnen te halen, mannen die je een pak op maat proberen aan te smeren, massages, het houdt niet op. Daarnaast is het een enorme herrie, want alle cafés en restaurantjes
zijn open aan de voorkant, maar hebben wel muziek aanstaan. En dan heb ik de hoeveelheid geuren nog niet genoemd. Met elke stap die je zet, betreed je een nieuw geurgebied. Het gaat van
uitlaatgassen naar riool, van urine naar gebakken kip, van noodles naar wierook, en vraag me niet waarom, maar het ruikt hier ook naar ‘kattenbakkorrels op de barbecue’. Bah bah bah. Als je de
geuren even negeert, lukt het wel om te genieten van Pad Tai. Een gerecht van noodles, kip en groenten. Dit koop je op straat en kost ongeveer 1,25 Euro. En dat is dus keilekker.
En als je dan overprikkeld bent, dan ga je naar je hotelkamer. Dan trek je je even terug. Dan ga je op de wc zitten. En dan ontdek je iets moois. Iets waarvan je dacht dat het echt idioot was. Maar
oh, wat is het fijn. Een bidet sproeier. Een kleine douchekop die naast de wc hangt en waarmee je je billen besproeid. Wat een ontspanning. Wat dat betreft is wc-papier echt overrated.
Na twee volle dagen in Bangkok, vluchtten we naar Kanchanaburi. Hier verbleven we aan het idyllische River Kwai in een heel rustig en kalm guesthouse. Wat een stilte in vergelijking met Bangkok. We
bezochten het museum over de Tweede Wereldoorlog. We liepen over de ‘Bridge over the River Kwai’. Maar vooral relaxen.
Dat relaxen was heel erg nodig, ook ter voorbereiding op de nachttrein van Bangkok naar Chiang Mai. Nu ik dit schrijf, zitten we in de nachttrein. Zitten we, ja. Wat een helse rit. Het is dat de
nachttrein echt een must-do is hier, maar de volgende keer gaan we lekker vliegen. Ik denk dat we vanmiddag gaan bijslapen in ons guesthouse en de dagen erna een jungletrekking gaan doen. Keep you
posted!
xoxo G&E
Education and Health Care.
Onderwijs en zorg, belangrijke elementen in zo’n vooruitstrevend land als Nederland. Iedereen heeft er wel een mening over. Wat volgens mij ook logisch is, want in het onderwijs worden kinderen en jongeren opgeleid om in de toekomst een steentje bij te kunnen dragen aan de maatschappij. Dat lijkt mij althans de bedoeling. Een deel van deze kinderen en jongeren komt later in de zorg terecht. En de zorg vinden we allemaal heel belangrijk, want wie wil er nou geen bekwame dokters, vaardige zusters en pedagogisch geschoolde Clini Clowns? (Niet sarcastisch.)
Hoe ziet het onderwijs er nu uit? Er zijn mensen die het leuk vinden om met allerlei termen te smijten. Termen als ‘Passend Onderwijs’, ‘Onderwijs op Maat’, ‘differentiatie’ en ‘handelingsplannen’. Deze termen geven het punt dat ik wil maken eigenlijk al weg, maar waar het op neer komt is: het onderwijs wordt aangepast aan de behoeften van de leerling. In het onderwijs wordt steeds meer ingespeeld op de talenten en noden van de individuele leerling. Ik vind dit een goede zaak. Er is namelijk niemand die het normaal vindt om een vis te beoordelen op zijn hardloopsnelheid.
Hoewel het onderwijs steeds meer gericht is op de individuele behoeften van de leerlingen, lijkt het in de zorg steeds meer te gaan over het volgen van protocollen. En dat verbaast mij. Onderwijs moet zo veel mogelijk op maat, de zorg werkt vanuit vooraf opgestelde protocollen waar niet (of nauwelijks) vanaf wordt geweken. Heel zwart-wit gezegd lijkt het alsof er in het onderwijs ‘out-of-the-box’ gedacht en gewerkt wordt (en moet worden) en dat er in de zorg ‘in-the-box’ gedacht en gewerkt wordt. Dat vind ik echt heel gek.
Gezien het feit dat ‘dokter Internet’ zo ontzettend veel betrouwbare (en onbetrouwbare) informatie bezit, googelt iedereen zich suf bij klachten als een zere pink en een blauwe knie. Als je weet wat je waar moet zoeken, is het naar mijn idee heel goed om informatie in te winnen. Jezelf inlezen is natuurlijk nooit verkeerd, als je maar zeker weet dat de informatie betrouwbaar is. Met al die informatie gaan we naar de huisarts. We weten wat we mankeren en wat er moet gebeuren, maar ja, de huisarts is toch echt degene die een recept moet uitschrijven voor de medicijnen. En dat doen ze niet zomaar, want dat is niet wat er in het protocol staat. Daar zit je dan met al je research. Of er een uitzondering gemaakt kan worden? Nee, natuurlijk niet, er wordt niet afgeweken van het protocol.
Als het gaat om hormonale anticonceptie gaat het nog een stapje verder. Vrouwen die van hun spiraal af willen en aan de telefoon expliciet vermelden dat ze willen dat de huisarts de spiraal verwijdert, omdat ze last hebben van klachten als aanhoudende krampen, extreem bloedverlies en non-stop hoofdpijn, zijn de Sjaak. Het is namelijk protocol om te onderzoeken waar deze klachten vandaan komen. Wie zegt dat een hormoonspiraal daar de oorzaak van is? Een spiraal wordt niet zomaar verwijderd. Lekker is dat. Er zit iets in je lijf waar je vanaf wilt en iemand anders bepaalt voor jou of het er wel of niet in blijft zitten. Heel logisch in de ogen van de huisarts, want zo staat het in het protocol. Laten we vooral ‘in-the-box’ blijven denken.
De anticonceptiepil, nog zoiets. Als je in het verleden al een aantal van die kleine hormoonbommen hebt uitgeprobeerd en weet wat de effecten er van zijn op je lijf en je daarom alle bijsluiters downloadt en leest en een pil uitkiest waarvan jij denkt dat die wel eens bij je zou kunnen passen, dan heb je echt je tijd verspild. Je dacht toch niet echt dat jij inspraak had op zoiets belangrijks? Zoals altijd wordt er eerst Microgynon 30 voorgeschreven. Iedereen weet ondertussen wel dat deze pil enorm veel bijwerkingen heeft, bijvoorbeeld acne, extreme gewichtstoename en depressieve klachten. Supergoed voor je seksleven ook (not!). Maar ja, dit is nou eenmaal protocol.
Zorg op maat, een vak wat ik notabene op het mbo heb gehad (10 jaar geleden!) en waar ik leerde om altijd naar het individu te kijken en daarop mijn handelen aan te passen. Een vak waar ik leerde om ‘out-of-the-box’ te denken en waar ik tot op de dag van vandaag gebruik van maak. Niet alleen in het onderwijs, maar ook in het dagelijks leven. Waarom kan dit niet in de zorg? Waarom kan dit niet bij huisartsen en in ziekenhuizen? Met name in Nederland lijkt de zorg niet meer te draaien om de individuele behoeften en noden van de patiënt, maar om het volgen van protocollen en checklists. Waarom?
Ik heb een paar jaar in België gewoond en daar ging ik ook wel eens naar de huisarts. Mijn ervaring is dat daar wel geluisterd werd naar mijn vragen en behoeften. Dat het belang van de zorgvrager (ik dus) voorop werd gesteld en dat de zorgverlener (de huisarts) zijn handelen hierop afstemde en zo nodig aanpaste. De normaalste zaak van de wereld, want de beste zorg die er wat mij betreft is, is zorg die afgestemd is op het individu. En dit is dus voor iedereen anders. De laatste keer dat ik in België naar de huisarts ging met de vraag of ik weer(!) een jaarrecept kon krijgen voor medicijnen die in Nederland - volgens protocol - maximaal een jaar mogen worden voorgeschreven, zocht de huisarts ter plekke op wat de resultaten waren van het meest recente onderzoek over het gebruik van deze medicijnen. Er kwam geen protocol aan te pas!
Ik vraag mij echt af wanneer zorgverleners eens wakker worden. Stop met het blind varen op protocollen! Het belang van de zorgvrager moet centraal staan, niet het belang van de zorgverlener! Precies zoals het al jaren gaat in het onderwijs, zo zou het ook moeten gaan in de zorg. Als er in het onderwijs gewerkt wordt volgens de wet ‘Passend Onderwijs’, moet er wat mij betreft in de zorg gewerkt worden met de wet ‘Passende Zorg’. Dat laatste lijkt mij een mooie uitdaging voor het nieuwe kabinet. Succes ermee!
Post-Erasmus Depression.
Na twee jaar Nederland op de kaart te hebben gezet in Antwerpen, werd het weer eens tijd om opnieuw de vleugels uit te slaan. Antwerpen voor een half jaar verlaten om in het buitenland te studeren.
Aan mogelijkheden geen gebrek: Boedapest, Valencia, Brussel, Istanbul, Amsterdam, Ljubljana, Zurich en ga zo maar door. Moeilijk hoor, een keuze maken. Op de dag van de deadline de
aanvraagformulieren inleveren en gelijk de eerste keuze toegewezen krijgen. Waar de reis naar toe ging? Het verre Groningen. Ester Kaldewaij ging - hoe kan het ook anders - op Erasmus in eigen
land.
De zoektocht op Kamernet.nl verliep op rolletjes. De eerste kamer waarop ik reageerde was gelijk raak. Bellen, WhatsAppen, Facebooken, contract per post, hatsjikidee, de kamer in Groningen was in
de pocket. Na een ietwat chaotische verhuizing met een tussenstop voor kapotte ruitenwissers en ander leed, begon het Nederlandse avontuur. Op de fiets naar Zernike voor de eerste kennismaking met
de Hanze. Fijne fietspaden zeg, potverdorie.
Spannend, zo'n eerste schooldag. 'Oké, welk lokaal moet ik hebben', 'Wat een doolhof, wie heeft dit bedacht?', 'Huh, mensen die mij niet kennen praten tegen mij?', 'Wow, docenten worden met de
voornaam en je en jij aangesproken'. Slechts een greep uit de omgekeerde cultuurshockgerelateerde gedachten die het eerste kwartier door mijn hoofd gingen.
Het jaar was begonnen. Vriendschappen werden gesloten, de nieuwe stamkroeg werd gevonden (hulde aan de Pint!), hier en daar werd een verslag geschreven, af en toe werd er eens een boek open gedaan,
of snel nog even een presentatie in elkaar gezet (oeps). De discipline die er in Antwerpen bijna letterlijk met een stok was ingeslagen, sijpelde langzaam weg. Zo ontdekte ik al snel dat een
deadline meer een richtlijn is, zowel voor studenten als docenten. Ook theorie wordt niet van buiten geblokt, want dat is zonde van de tijd en (schijnbaar) niet nodig. Er werd dus vooral genoten
van het Groningse studentenleven. Hetgeen mede mogelijk gemaakt werd door de liefste huisgenoten, de leukste klasgenoten en de beruchte Vindikaters.
Feestjes werden gevierd met bijzondere shotjes in de Chupitos en Het Kasteel, met veel te jonge mensen in Café Het Feest, met één of twee flessen Apfelkorn in Café Shooters, met een allerlaatste
borrel in De Negende Cirkel, met een allerallerlaatste borrel in De Warhol en een broodje kroket uit de muur van de Febo om eventuele katers preventief te lijf te gaan. De meeste dromen zijn
bedrog, maar in de kroeg in Groningen sta je om half 8 's morgens nog. Ook als je alleen even aan de bar had willen hangen met een biertje.
Na alle strikte deadlines, meterslange portfolio's en zenuwslopende assessments in januari (*kuch*), brak het moment van afscheid nemen aan. Ik moest mijn spullen inpakken en terug naar Antwerpen.
Het semester zat erop. Het avontuur aan de Hanze was voorbij. Vijf maanden, voorbij gevlogen. Voor de laatste keer samen eten met mijn huisgenoten, voor de laatste keer kroegtijgeren in de Pint,
voor de laatste keer naar de stad fietsen en voor de laatste keer badderen in mijn luxe studentenbad.
Mijn lieve huisgenoten hadden een gezellige afscheidsborrel geregeld, waar mijn ouders zelfs een snel in elkaar gezette pasta naar binnen werkten om 23.00 uur, omdat ze drie uur lang enorme
sneeuwbuien hadden getrotseerd in de auto onderweg naar Groningen en bijna omvielen van de honger. In Groningen kan het allemaal.
Nu ben ik weer in Antwerpen. In mijn oude kamer met mijn eigen spullen. Na een warm
welkom, een uitgebreide verhuisdozenuitpaksessie en een middelmatige schoonmaak, heb ik opeens heel veel vrije tijd. En omdat ik, in vergelijking met Groningen, bijna niemand zie, gebruik ik die
vrije tijd om na te denken. Het gaat vanzelf en ik kan het niet tegenhouden. Wie ben ik en wat wil ik? Ben ik nou zo'n eeuwige student? Zo eentje die maar blijft studeren en in studentenhuizen
blijft wonen? Hoe lang past het studentenleven nog bij mij? Word ik hier niet te oud voor? Blijf ik in België of ga ik terug naar Nederland? Wat wil ik na deze studie gaan doen? En waar komen al
die emoties vandaan?
Na een tosti-date met mijn Bestie kan ik er een label op plakken. Ik heb last van een post-Erasmus depressie. Een gat waarin ik ben gevallen na mijn Erasmusavontuur in Groningen. De onvergetelijke
tijd in combinatie met afscheid nemen, een verhuizing, het schrijven van een scriptie en een gevoel van eenzaamheid. Niet bevorderlijk voor het psychisch welzijn. Ervaringsdeskundigen weten
het.
Ik heb Groningen in mijn hart gesloten. Wat een geweldige stad met fantastische mensen. Een uithoek, dat wel, maar oh zo de moeite waard om naar toe te gaan. De warmte van Nederlanders is
onvervangbaar. Ik ben zelfs meer van mezelf gaan houden. Al komt dat laatste ook een beetje door iemand die sporadisch een appeltaart bakt.
Pass it on.
Het is anno 2013. We weten allemaal dat we geen zenuwstoringen krijgen en dat er geen vroege dood op ons wacht als we masturberen. De tijd dat we met zeer pijnlijke kuisheidsgordels, elektrische
schokken en brandnetels gestraft worden wanneer we onszelf bevredigen, ligt mijlenver achter ons. De mythe dat mannen hun zaad zouden verspillen is meer dan een eeuw geleden ontkracht en vrouwen
die klaarkomen leiden ook niet aan een vorm van hysterie.
Vrouwen en masturbatie: er lijkt wel een taboe op te rusten. Hoe komt het toch dat het grootste deel van de mannen zonder enige gêne kan verkondigen hoe vaak zij zichzelf per week aftrekken,
terwijl de meeste vrouwen met het schaamrood op de kaken "Nee" piepen wanneer er aan hen wordt gevraagd of zij zichzelf wel eens bevredigen?
Hoe denkt de vrouw van nu over masturbatie? Dat het een gevoelig onderwerp is, blijkt wel uit de eerste reacties van vrouwen wanneer ik aan ze vraag of ze wel eens masturberen en wat ze ervan
vinden. Vol ongeloof word ik aangestaard. Dat ik dit durf te vragen! Ik heb niet vaak zoveel 'Ik-weet-het-niets' en 'Uhms' gehoord. Typisch.
Gelukkig voor mij geldt voor veel onderwerpen, dat zodra er één schaap over de dam is, er meer zullen volgen. Dus wanneer ik eerst zelf antwoord geef op mijn taboedoorbrekende vraag en vertel wat
ik ervan vind, zie ik het schaamrood van de kaken langzaam verdwijnen en wordt er nog met enige voorzichtigheid gereageerd, maar de spreekwoordelijke kop is eraf.
Ontspanning, geilheid, verwerken van (liefdes)verdriet, nog onbekende hotspots bij jezelf ontdekken, alleen tot een orgasme kunnen komen wanneer je solo-sekst, het is leuk, tijd voor jezelf,
plezier of rust. Hoe vaak? Twee keer per week, drie keer op een dag, een enkele keer per maand, helemaal nooit of even snel tussendoor. Een diversiteit aan redenen om te masturberen, verschillen in
de frequentie en ook in de manier waarop. De ene vrouw bereikt gemakkelijk een hoogtepunt met haar vingers, een ander heeft er echt een vibrator voor nodig en een derde is fan van de douchekop.
Vrouwen maken het groot en soms ingewikkeld.
Bij een man gaat dat dus totaal anders. "Wat vind je er eigenlijk van als een vrouw masturbeert?" vroeg ik. Als ik had gevraagd wat hij ervan vindt als een vrouw een appeltaart bakt, had ik
hoogstwaarschijnlijk precies hetzelfde antwoord gekregen. 'Opwindend', 'Gewoon lekker doen' en 'Dat is toch leuk'. Hoewel ik geen diepgaande analyses verwacht wanneer ik deze vraag aan een man
stel, had ik toch iets meer verwacht dan deze oppervlakkige antwoorden die net zo goed over 'Sneeuwballen gooien' zouden kunnen gaan.
Toch opvallend dat er welgeteld één vrouw en één man waren die, zonder dat ze elkaar ooit hebben gezien, bijna exact hetzelfde antwoord gaven. Vrouwen houden het taboe zelf in stand. Waarom? Omdat
de gemiddelde vrouw denkt dat anderen het vies vinden én gek genoeg ook omdat ze denkt dat ze de enige vrouw op aarde is die het doet. Dit alles gaan we natuurlijk nooit met iemand anders
bespreken, want het is om je kapot voor te schamen. Bah bah bah, dat doe je toch niet?!
Natuurlijk doe je het wel! Naast het onomstotelijk bewezen feit dat het een ultiem genot kan opwekken, is het ook uitermate bevorderlijk voor de vrouwelijke gezondheid. Het vermindert stress, zorgt
voor een lagere bloeddruk en een hogere weerstand. Door al het bloed dat snel door de intieme delen stroomt, blijft het lekker soepel en fris daar beneden, de vrijkomende hormoontjes zorgen voor
een kalmerend effect en de nodige calorieën worden verbrand zonder dat je het in de gaten hebt.
Dus ladies, wat leren we hiervan? Use those happy fingers! Live long and stay strong.
Come see the doctor.
Daar zit ik dan, voor het eerst in de wachtkamer van een Belgische huisartsenpraktijk. De welbekende informatiefolders over hoofdluis, dementie en erectiestoornissen staren mij aan vanaf de vensterbank. Tegenover mij zit een oude man met een vier centimeter lange grijze baard rustig een tijdschrift door te bladeren. De secondewijzer van de klok tikt luid en ik beweeg mijn voeten zenuwachtig heen en weer. Het gebouw lijkt hermetisch afgesloten daar ik geen internetbereik heb op mijn telefoon.
Ik denk terug aan twee dagen geleden. Bellend naar de huisarts voor het maken van een afspraak, braaf wachtend tot het vooraf ingesproken bandje met het keuzemenu zich zal aandienen, hoor ik opeens een paniekerige vrouwenstem "Hallo? Hallo?" roepen. Na vier keer mijn welgemeende excuses te hebben aangeboden en uitgelegd te hebben dat ik in Nederland altijd eerst een vooraf ingesproken bandje te horen krijg, waarna ik zes keer op verschillende knoppen op mijn telefoon moet drukken voordat ik een praktijkassistente aan de telefoon krijg waaraan ik mijn probleem kan voorleggen en die eventueel, mocht het in haar optiek van maatschappelijk of individueel belang zijn, een afspraak voor mij inplant, kan er een schamper lachje vanaf. Ik hoor haar denken: "Hollanders, zot volk."
Ze verzoekt mij om mijn hulpvraag even te formuleren. "Mevrouw, ik heb jeuk. U weet wel, daar beneden." Een reeks van gênante vragen dient zich aan. Op een monotone toon wordt er gevraagd of ik geslachtsgemeenschap heb gehad, hoelang dat geleden is, of dat al dan niet beschermd was, of ik een vaste partner heb, hoe ik mijn vagina reinig en of ik mij wens in te schrijven als vaste patiënt in deze huisartsenpraktijk. Ik, goed opgevoed, geef natuurlijk de meest gênante antwoorden, hoe kan het ook anders. De afspraak zelf is vlot gemaakt. Voordat ik de telefoonverbinding verbreek, vraagt ze nog snel: "Het is wel een man, vind je dat erg?" "Nee, een arts is een arts", antwoord ik.
En nu is het zover. Mijn eerste afspraak met een Belgische mannelijke huisarts. Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat het een oude man zal zijn, zo rond de zestig jaar oud, met een baard, een witte doktersjas, een leesbril en stevige schoenen. Ach, hij zal al veel ervaring hebben, vreselijke dingen hebben gezien. Het verhaal wat ik hem zal moeten vertellen, valt in het niet bij wat hij allemaal al heeft moeten aanhoren tijdens zijn carrière als huisarts. Met dit soort gedachten doe ik een poging om mezelf gerust te stellen.
Dan hoor ik mijn naam door de wachtkamer galmen. Ik kijk op en zie een jongeman staan, rond de zevenentwintig jaar oud, type nerd, maar met een zeer goede kledingstijl, een hippe coupe en naar alle waarschijnlijkheid vorig jaar afgestudeerd van de universiteit. Mijn eerste kennismaking met de Belgische medische wereld begint in elk geval goed. Ik loop achter hem aan in de richting van zijn spreekkamer en na mij geïnstalleerd te hebben in de stoel tegenover deze jonge God, begin ik mijn verhaal tot in detail te vertellen. Hij stelt vragen, ik geef antwoorden. Ik stel vragen, hij geeft antwoorden.
Nadat hij de situatie in kaart heeft gebracht, alles heeft geanalyseerd, verschillende mogelijkheden is nagegaan en twee keer met een collega heeft gebeld om te overleggen, spreekt hij de legendarische woorden uit die ik nooit zal vergeten: "Ik zal u op tafel moeten leggen." "Het is dat mijn eerste indruk van u zo enorm positief is, meneer De Dokter, normaal gesproken spreid ik mijn benen niet tijdens een eerste afspraak."
Gelukkig was er niets aan de hand en had ik gewoon last van vroegtijdige examenstress. Ik kijk nu al uit naar mijn volgende consult bij de Belgische versie van McDreamy.